Columns
Verloedering
"Dit land is aan het verloederen!", brult een goede vriend van mij wanneer we in zijn auto door het centrum van Arnhem rijden. "Moet je zien, daar heb je weer zo'n volgevreten vetzak met van die tatoeages. Walgelijk! Dat moest ze verbieden. Iedereen loopt tegenwoordig met van die tatoeages en van die vuile vieze stinkbaarden!" Het is het begin van zijn lange monoloog. Krachtig knalt zijn stemgeluid als hagelstenen tegen de autoramen. Ik roep iets over mannen met baarden en tatoeages. Dat daar heel fijnbesnaarde, goedmoedige mannen onder zitten, lijkt hij niet te horen. Met een opgeheven gebalde vuist scheldt hij bij een stoplicht op een paar ontegenzeggelijk slecht geklede apen. "Afschieten, moeten ze die nietsnutten! Dit land verloedert. Over vijf jaar is dit land finaal naar de kloten!"
Wanneer ik een dag later alleen door de Arnhemse binnenstad loop, dreunen zijn woorden nog na in mijn hoofd wanneer een fietser op hoge snelheid aan komt rijden. De blik op oneindig alsof hij op de vlucht is voor een stel dolle stieren. Wanneer ik aanstalten maak om het zebrapad over te steken, scheldt hij me fijntjes uit voor schele mongool.
Is dit soms de verloedering waar die vriend van me op doelde, vraag ik me af. Intussen valt het me op dat iedereen haast lijkt te hebben en geen oog heeft voor de omgeving. Zo ook de bestuurder van de luidruchtig voorbij razende BMW die met een snelheid van zo'n 90 kilometer per uur het centrum doorkruist. Net niet snel genoeg, waardoor ik toch nog kan zien dat er een klein, tenger jong ventje achter het stuur zit met een baseballpetje achterstevoren op zijn hoofd. Dan hoor je er bij in bepaalde kringen. Met zo'n petje achterstevoren op je harses. Kringen waar je met je dikke auto en een glimmend horloge van het formaat stationsklok, laat zien dat je je geld niet verdient met een krantenwijk of friet scheppen bij McDonald's.
Even later zie ik een man die in een groezelige campingsmoking de hond uitlaat. Stoïcijns loopt hij door nadat zijn hond met dichtgeknepen ogen midden op de stoep een bruine taart van respectabel formaat heeft gebakken. Opruimen is niet iets voor hem. Wie zich er aan ergert, loopt er maar omheen. Het staat bovendien wel leuk, zo'n bruine jongen tussen al die platgelopen kauwgomresten.
Al even nonchalant oogt een passerende vrouw van een jaar of veertig. Ze heeft er flink de pas in en ziet er uit alsof ze even daarvoor een plons heeft genomen in de stadsvijver. In ieder geval was een andere maat bh verstandiger geweest. De aanblik van haar borsten die zichtbaar vechten tegen de zwaartekracht, zorgt voor een allerminst begeerlijke uitstraling.
Terwijl ik terug naar huis wandel, realiseer ik me hoe onverschilligheid het toegenomen individualisme mensen doet veranderen in lompe, zelfingenomen, asociale lomperiken. De man die vroeger strak in het pak op straat zijn hoed afnam om een vrouw te begroeten, is nu de onverzadigbare, volgevreten, egocentrische clown die in een volle stadsbus niet meer opstaat voor bejaarden of zwangere vrouwen. 's Avonds zit hij onderuitgezakt voor de tv met een bord op zijn schoot naar RTL Boulevard te kijken, om te horen hoe het André Hazes junior of Marco Borsato vergaat, terwijl zijn kinderen intussen met hun sceptische en nihilistische gedrag, al comazuipend, een bushokje of een ambulancebroeder in elkaar rammen. Verloedering. Dus toch.
Column uit mijn op 9 mei verschenen boek 'Van harte - 100 columns voor jou'.